Een serie van staande objecten
In deze serie heb ik gekeken naar het belang van de verschillende lagen in het object voor de stabiliteit ervan. Deze objecten heb ik gemaakt op basis van 3-laags weefsels. Mijn onderzoeksvraag was of een derde laag nodig is voor de stabiliteit van het object.
- Bij het eerste object zijn verlengde garens aangebracht die de laag met de openingen erin zouden kunnen helpen met de stabiliteit. Bovendien zijn in één van de lagen kokers mee geweven om te kijken of het object in een later stadium gestapeld kan worden. Bij het afhalen van het weefsel blijkt dat de laag met tussenruimten totaal geen toegevoegde waarde heeft. De kokers die zijn aangebracht, geven daarnaast ook nog eens extra instabiliteit aan de stof. Doordat zij niet flexibel zijn werken zij de stof tegen die hierdoor instabiel wordt. Bij het uithalen van deze kokers verkrijgt de stof meteen al meer stabiliteit dan met kokers.
Conclusie: zelfde verhouding van draden zijn belangrijk, door verschil in draaddikte worden twee verschillende krachten gebruikt die elkaar tegenwerken.
- Bij het tweede object heb ik de laag met openingen ertussen niet meer gebruikt voor de stabiliteit maar als ruimtelijk element. De laag hier is gesplitst in twee lagen en zijn aan beide zijde van het weefsel te zien. In dit object ligt de verhouding textielgaren en metaaldraad dichter bij elkaar dan in de eerste. Bij deze lagen zijn vier verschillende lengtes gebruikt, twee verschillende voor de oranje, maar deze hebben geen functie voor de stabiliteit van het weefsel eerder vormen zij ballast. Het verschil in lengte in blauw en geel is een berekening van een halve cirkel, waarbij geel de diameter vormt en blauw de halve cirkel. Ook hier zorgt het contrast tussen het blauwe garen en het metaaldraad voor een verkeerd effect op de stabiliteit van de stof. De berekening is gemaakt voor een halve cirkel aan blauwe garens, maar heeft uiteindelijk de lengte gekregen van de metaaldraden (die minder frequent zijn gebruikt in het weefsel) en is daardoor korter geworden. Wel heeft het weefsel een spannend uiterlijk gekregen omdat de metaaldraden medebepalend voor de vorm zijn.
Conclusie: Een object bestaande uit twee lagen kan prima blijven staan. Verhouding van garen/metaaldraad blijft belangrijk maar heeft in dit geval een spannend beeld opgeleverd.
- Bij het derde object is compleet vanuit cirkels berekend. De oranje ketting (die met met openingen ertussen) heeft nu de functie van diameter in de cirkel en laveert daarnaast door het object heen en komt op deze manier op verschillende plaatsen door het weefsel heen. De vorm van het weefsel is berekend vanuit wiskundige formules. De verhouding textielgaren/metaaldraad is nu kloppend waardoor de stof er ook uitziet zoals in de berekening is gecalculeerd.
- Bij het vierde en laatste object heb ik de ondergrond van de cirkel losgelaten en heb ik gekeken in hoeverre de zijkleppen van het weefsel voldoende stabiliteit kunnen genereren. Met de juiste verhouding textielgaren/metaaldraad hoeft dit geen probleem te vormen en kan dit een spannend weefsel opleveren. Wel is het weefsel met een cirkel als ondergrond net iets stabieler.
Met deze verschillende objecten heb ik kunnen zien dat de aanwezigheid van een derde laag niet perse nodig hoeft te zijn voor een stabiel weefsel. Het perfecte weefsel met de grootste stabiliteit hoeft niet per definitie het meest interessante weefsel te zijn. Het tweede weefsel waarbij spanning in materiaalgebruik en hierdoor spanning in stabiliteit een interessanter beeld oplevert.